vrijdag 9 mei 2014

Margriet de Moor - De verdronkene


Mijn weblog van deze keer gaat over het boek 'De verdronkene' van Margriet de Moor. Ik heb de opdracht samen met Beau Meijerink, Amber Schuhmacher en Romy Worthington gemaakt.


Vraag 1:
A. "Het is alsof de tijd niet meer recht voor ons uitloopt, in een vervagende lijn, maar als een ochtige draad parallel tussen ons in."
Het verband: In het begin van het boek zijn de twee zussen nog samen en loopt het verhaal gelijk, maar wanneer ze van rol veranderen, verandert de verhaallijn ook. Lidy gaat naar de petekind van Armanda. Armanda gaat met Lidy haar man naar een feest. Wanneer ze net van rol zijn verandert, is het nog niet helemaal duidelijk dat de verhaallijn niet meer gelijkloopt. Dat komt pas op het moment dat Armanda al weet dat haar zus dood is, maar dat het in de ene verhaallijn nog niet is gebeurd. Het verhaal gaat wel over dezelfde ervaring, maar Lidy leeft eigenlijk in het verleden. Hierdoor is het verhaal parallel maar door de verschillen in tijd loopt de draad bochtig.
B. "Es bellen die Hunde, es rasseln die Ketten, Die Menschen schlafen in ihren Betten." Vertaling: "De honden blaffen, de kettingen rammelen, de mensen slapen in hun bed."
Het verband: Het boek gaat over de watersnoodramp van 1953. Op het moment dat het water de dijken overgaat krijgen mensen paniek. Dat hebben de mensen eerst niet door, dus de bedreiging, dat stellen de blaffende honden en de rammelende kettingen voor. Omdat de mensen niets door hebben en blijven ze gewoon slapen. En dat is precies wat deze motto zegt. De mensen in het boek, waaronder Lidy, hebben ook niet door dat het echt gevaarlijk wordt en in Zeeland waar Lidy is zijn de mensen wel gewend dat het stormt. De meeste mensen blijven dus ook gewoon slapen.
Vraag 2:

A. In deel 1 komen al veel opmerkingen en gebeurtennissen voor die aangeven dat het uit de hand loopt, zoals op het begin van het boek de titel van hoofdstuk 1, het woordje afscheid en op een gure ochtend dat zijn woorden die aanwijzingen geven, maar zo zijn er nog veel meer bijvoorbeeld dat het jongere zusje Armanda haar oudere zus Lidy toch wel een beetje heft overgehaald om in haar plaats naar zeeland te gaan. De zussen kunnen dit doen doordat ze heel veel op elkaar lijken.
De twee verschillende verhalen van de zussen lopen niet gelijk, het verhaal van Armanda loopt voor op het verhaal van Lidy in Zeeland, zo weet Armanda bijvoorbeeld al eerder dat Lidy is overleden dan dat die gebeurtenis besproken is in het stuk van Lidy.
Zo word in het begin van het boek dis al het bittere lot van Armanda geschetst.
B. Armanda is het jongste zusje van de twee, zij had absoluut geen zin om naar familie op Zeeland te gaan en ze had ze tenslotte al zo lang niet gezien, dat haar oudere zus Lidy het ook wel kon doen, ze leken toch op elkaar en Lidy had wel zin om een stukje te rijden maar was er toch niet zeker van of dit allemaal wel zo een slim plan was.
Het was Armanda toch gelukt om te ruilen met haar zus Lidy, Lidy had een goed leventje een man en inmiddels zelf al een dochtertje.
Als Lidy de ramp niet overleefd trouwt Armanda met de man van Lidy en ze krijgen samen twee kinderen.
Als je dit zo allemaal op een rijtje zou zetten is het toch net of Armanda dit al allemaal gepland had en nu ze zegt dat ze Lidy nooit heeft overgehaald lijkt het ons toch wel verraad.


Vraag 3:
A. Het is heel dubbel. Aan de ene kant blijft hij zoeken Lidy. Sjoerd blijft op en neer reizen naar Zeeland om naar nieuwe gevonden lijken te kijken. Na elk telefoontje gaat hij weer naar de plek van de ramp om te kijken of zijn vrouw is gevonden. Maar aan de andere kant zoekt hij naar iets waarvan hij helemaal niet wilt geloven dat het zo is. Hij wilt er maar niet aan toegeven dat zijn vrouw echt in omgekomen tijdens de ramp.

B. Het is een jaar na het drama wat er is gebeurd. Je zou denken dat het een moeilijke periode is voor de familie en vrienden.. Maar op de verjaardag van Amanda’s moeder is er niemand die over de dood of vermissing van Lidy praat. De sfeer lijkt goed. De reactie is een soort ontkenning. Een ontkenning over wat er is gebeurd. Iedereen praat en gedraagt zich alsof het drama van een jaar geleden nooit is gebeurd. Alsof niemand een dierbare is verloren.
Vraag 4

Het keurslijf van Armanda bestaat uit het leven als haar zus, als moeder en echtgenote. Het verleden van Armanda is ingeruild voor het verleden van Lidy terwijl de toekomst van Lidy is overgelopen naar die van Armanda.
Vraag 5                                 

Het laatste gedeelte, het Responsorium, beschrijft de mentale toestand van Armanda. Doordat zij aan het dementeren is kunnen haar gedachtes alle kanten opgaan. Haar gedachtes worden niet geremd door de realiteit. Je leest de gesprekken met haar overleden zus Lidy. Ze halen jeugdherinneringen op, ze vertellen hoe het in hun ‘wereld’ is en bespreken waarom zij ooit van identiteit zijn gewisseld. Over alles word gepraat, alle vragen worden beantwoord. Niets of niemand staat meer tussen hun in. Lidy verteld dat doodgaan helemaal niet eng of vervelend is. Armanda beschrijft de overgang van leven naar dood.
Recensieopdracht

A. Ik heb een recensie gelezen uit de Volkskrant, die is geschreven door Arjan Peters, met de naam: Vaste grond bestaat niet. Arjan Peters vindt dit overduidelijk een goed boek. ‘Een bagatel die onafwendbaar op een drama uitloopt.’ Is 1 van de dingen die hij zegt over het boek. Een bagatel is iets van een geringe betekenis of waarde, hij zegt dus eigenlijk dat Magriet de Moor van een klein iets een drama heeft gemaakt, op een positieve manier.

B. Ik zal een paar argumenten hier neer zetten:
1. ‘
Een bagatel die onafwendbaar op een drama uitloopt. Een sonate die de bevattelijke uitvoerenden en toehoorders tot gepassioneerde daden en misdaden aanzet. ‘
2. ‘Maar de grootste prestatie die Margriet de Moor hier levert, is gelegen in de compositie: ze wisselt de hoofdstukken over Lidys in noodlot verkeerde lot af met het ‘gewone’ leven dat Armanda in het gespaarde Amsterdam leidt.’
3. ‘Dat slot is, zoals deze hele imponerende roman, van een pijnlijke schoonheid.’
Uit deze meningen blijkt hoe enthousiast Arjan Peters is over dit boek.


C. Ik zelf vond dit boek erg snel beginnen en dat je gelijk in het diepe wordt gegooid, je hebt nog geen idee waar het over gaat, terwijl na de wissel het juist erg langdradig wordt. De onverwachtse wending, dat Lidy ineens trouwt, zie ik positief maar wel totaal onverwacht. Ik vind het wel een mooi boek en erg spannend en dat zijn de overeenkomsten.
Keuze opdracht 1

A. “Het bittere lot en de verwoesting”: Op het moment dat het water de dijken over gaat, worden mensen aan hun lot overgelaten. Ze kunnen alleen maar hopen. Verder kunnen ze niets doen. Ze worden aan hun bittere lot overgelaten en dat is precies wat het geval was bij Lidy. Het water heeft een hoop verwoest, niet alleen het land maar ook veel mensen levens. De overledene maar ook de nabestaanden. 
B. “Wanhoop en rouw”: Toen de nabestaanden van Lidy het te weten kwamen van de overstroming, bekeerde zij in wanhoop. Ze hadden geen idee of zij nog in leven was. De wanhoop veranderde in rouw na enige tijd.  Haar echtgenoot en zus hadden een rouwdienst, maar er was geen kist en geen lichaam aanwezig.

C. “Het verraad met een diep gevoelde schuld en schaamte”: Armanda stuurde Lidy naar Zeeland. Dat is al de eerste vorm van enig schuldgevoel. Op het moment dat de zussen van rol hadden geruild en Lidy nog leefde had Armanda al een soort van affaire met Sjoerd, haar man. Na de dood, trouwende zij ook eens met Sjoerd. Het verraad, de schuld en de schaamte zal Armanda voor altijd achtervolgen. De dood van haar zuster neemt ze zichzelf kwalijk, zij was degene die haar naar Zeeland stuurde. En ook heeft ze het gevoel dat ze haar zus heeft verraden door haar man te trouwen. 

D. “Het vertrouwen en de aanvaarding”: Lidy weet dat ze de ramp waarschijnlijk niet zal overleven, die gedachte aanvaart ze. Ze kan echter niets doen, ze kan alleen vertrouwen op de mensheid. Dat helpt echter niet. En ze overleefd de ramp niet.
Keuze opdracht 2

A. Een titel moet de lezer tot lezen aansporen, een titel moet kort en krachtig zijn maar een titel hoeft niet perse iets met het verhaal te maken te hebben.

B.  De vier nieuwe titels die wij hebben bedacht hebben zijn
             1. De overstroming
            2. De wissel
            3. De schuld
            4. Van ruilen komt huilen
De laatste twee titels hebben te maken met de gevoelens van Armanda nadat ze weet dat haar zus de ramp niet heeft overleeft.
C. Titel 1: de hoofdgebeurtenis in het boek is de overstroming die Lidy meemaakt, de overstroming wijst dus terug naar de hoofdgebeurtenis, al zal deze titel wel al een heleboel bloot geven.
Titel 2: tijdens het lezen van het boek, ging mijn gedachte steeds terug naar de wissel van de zussen, als ze de ruil nooit hadden gedaan dan had Lidy de ramp niet overleeft en had Armanda nog geleefd dan had niemand een schuldgevoel gehad. De wissel is het begin van het boek maar blijft toch gedurende het hele boek terug komen.
Titel 3: na de dood van Lidy beginnen de schuldgevoelens bij Armanda te borrelen, ze voelt zich schuldig over van alles, over de ruil en over de relatie tussen Armanda en de man van Lidy.
Het woord schuld blijft dus voortdurend terug komen in het boek.
Titel 4: de vierde titel is een iets bredere titel, ieder mens kan een andere gedachte bij deze titel krijgen en dat vond ik juist zo leuk aan de titel.
De titel verteld eigenlijk heel kort de hoofdgedachte van het boek, de zussen ruilen van verplichting en alles eindigt uiteindelijk met veel verdriet en spijt.


Keuze opdracht 4
A. Deze recensie uit de Trouw, geschreven door T. Van Deel, is genaamd: ‘Het epos van de verdronken Lidy ; Magriet de Moor overtreft zichzelf’. Deze recensent heeft over het algemeen dezelfde mening als Arjan Peters, dat het een goed boek is.

B. Ik zal een paar argumenten op een rijtje zetten:
1. ‘
De dramatische opbouw van de roman is opmerkelijk en effectief.’
2. ‘Deze kunstgreep is volkomen overtuigend en komt als afronding heel natuurlijk voor; daaraan voorafgaand heeft de roman al zoveel geslaagde verbindingen gelegd tussen leven en dood, vroeger en later, werkelijkheid en fantasie.’
C. Beide recensenten zijn positief over het boek,  er zijn niet echt verschillen in de argumenten. Het enige wat anders is, is hoe de argumenten zijn verwoord. 

D. Er zijn geen verschillen over de argumenten, daarom kan ik deze opdracht niet doen.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten