Mijn weblog van
deze keer gaat over het boek 'De verdronkene' van Margriet de Moor. Ik heb de
opdracht samen met Beau Meijerink, Amber Schuhmacher en Romy Worthington
gemaakt.
Vraag 1:
A. "Het is
alsof de tijd niet meer recht voor ons uitloopt, in een vervagende lijn, maar
als een ochtige draad parallel tussen ons in."
Het verband: In
het begin van het boek zijn de twee zussen nog samen en loopt het verhaal
gelijk, maar wanneer ze van rol veranderen, verandert de verhaallijn ook. Lidy
gaat naar de petekind van Armanda. Armanda gaat met Lidy haar man naar een
feest. Wanneer ze net van rol zijn verandert, is het nog niet helemaal
duidelijk dat de verhaallijn niet meer gelijkloopt. Dat komt pas op het moment
dat Armanda al weet dat haar zus dood is, maar dat het in de ene verhaallijn
nog niet is gebeurd. Het verhaal gaat wel over dezelfde ervaring, maar Lidy
leeft eigenlijk in het verleden. Hierdoor is het verhaal parallel maar door de
verschillen in tijd loopt de draad bochtig.
B.
"Es bellen die Hunde, es rasseln die Ketten, Die Menschen schlafen in
ihren Betten." Vertaling:
"De honden blaffen, de kettingen rammelen, de mensen slapen in hun
bed."
Het verband: Het
boek gaat over de watersnoodramp van 1953. Op het moment dat het water de
dijken overgaat krijgen mensen paniek. Dat hebben de mensen eerst niet door,
dus de bedreiging, dat stellen de blaffende honden en de rammelende kettingen
voor. Omdat de mensen niets door hebben en blijven ze gewoon slapen. En dat is
precies wat deze motto zegt. De mensen in het boek, waaronder Lidy, hebben ook
niet door dat het echt gevaarlijk wordt en in Zeeland waar Lidy is zijn de
mensen wel gewend dat het stormt. De meeste mensen blijven dus ook gewoon
slapen.
Vraag 2:
A. In deel 1
komen al veel opmerkingen en gebeurtennissen voor die aangeven dat het uit de
hand loopt, zoals op het begin van het boek de titel van hoofdstuk 1, het
woordje afscheid en op een gure ochtend dat zijn woorden die aanwijzingen
geven, maar zo zijn er nog veel meer bijvoorbeeld dat het jongere zusje Armanda
haar oudere zus Lidy toch wel een beetje heft overgehaald om in haar plaats
naar zeeland te gaan. De zussen kunnen dit doen doordat ze heel veel op elkaar
lijken.
De twee verschillende verhalen van de zussen lopen niet gelijk, het verhaal van Armanda loopt voor op het verhaal van Lidy in Zeeland, zo weet Armanda bijvoorbeeld al eerder dat Lidy is overleden dan dat die gebeurtenis besproken is in het stuk van Lidy.
Zo word in het begin van het boek dis al het bittere lot van Armanda geschetst.
B. Armanda is
het jongste zusje van de twee, zij had absoluut geen zin om naar familie op
Zeeland te gaan en ze had ze tenslotte al zo lang niet gezien, dat haar oudere
zus Lidy het ook wel kon doen, ze leken toch op elkaar en Lidy had wel zin om
een stukje te rijden maar was er toch niet zeker van of dit allemaal wel zo een
slim plan was. De twee verschillende verhalen van de zussen lopen niet gelijk, het verhaal van Armanda loopt voor op het verhaal van Lidy in Zeeland, zo weet Armanda bijvoorbeeld al eerder dat Lidy is overleden dan dat die gebeurtenis besproken is in het stuk van Lidy.
Zo word in het begin van het boek dis al het bittere lot van Armanda geschetst.
Het was Armanda toch gelukt om te ruilen met haar zus Lidy, Lidy had een goed leventje een man en inmiddels zelf al een dochtertje.
Als Lidy de ramp niet overleefd trouwt Armanda met de man van Lidy en ze krijgen samen twee kinderen.
Als je dit zo allemaal op een rijtje zou zetten is het toch net of Armanda dit al allemaal gepland had en nu ze zegt dat ze Lidy nooit heeft overgehaald lijkt het ons toch wel verraad.
Vraag 3:
A. Het is heel
dubbel. Aan de ene kant blijft hij zoeken Lidy. Sjoerd blijft op en neer reizen
naar Zeeland om naar nieuwe gevonden lijken te kijken. Na elk telefoontje gaat
hij weer naar de plek van de ramp om te kijken of zijn vrouw is gevonden. Maar
aan de andere kant zoekt hij naar iets waarvan hij helemaal niet wilt geloven
dat het zo is. Hij wilt er maar niet aan toegeven dat zijn vrouw echt in
omgekomen tijdens de ramp.
B. Het is een
jaar na het drama wat er is gebeurd. Je zou denken dat het een moeilijke
periode is voor de familie en vrienden.. Maar op de verjaardag van Amanda’s
moeder is er niemand die over de dood of vermissing van Lidy praat. De sfeer
lijkt goed. De reactie is een soort ontkenning. Een ontkenning over wat er is
gebeurd. Iedereen praat en gedraagt zich alsof het drama van een jaar geleden
nooit is gebeurd. Alsof niemand een dierbare is verloren.
Vraag 4
Het keurslijf van
Armanda bestaat uit het leven als haar zus, als moeder en echtgenote. Het
verleden van Armanda is ingeruild voor het verleden van Lidy terwijl de
toekomst van Lidy is overgelopen naar die van Armanda.
Vraag 5
Het laatste
gedeelte, het Responsorium, beschrijft de mentale toestand van Armanda. Doordat
zij aan het dementeren is kunnen haar gedachtes alle kanten opgaan. Haar
gedachtes worden niet geremd door de realiteit. Je leest de gesprekken met haar
overleden zus Lidy. Ze halen jeugdherinneringen op, ze vertellen hoe het in hun
‘wereld’ is en bespreken waarom zij ooit van identiteit zijn gewisseld. Over
alles word gepraat, alle vragen worden beantwoord. Niets of niemand staat meer
tussen hun in. Lidy verteld dat doodgaan helemaal niet eng of vervelend is.
Armanda beschrijft de overgang van leven naar dood.
Recensieopdracht A. Ik heb een recensie gelezen uit de Volkskrant, die is geschreven door Arjan Peters, met de naam: Vaste grond bestaat niet. Arjan Peters vindt dit overduidelijk een goed boek. ‘Een bagatel die onafwendbaar op een drama uitloopt.’ Is 1 van de dingen die hij zegt over het boek. Een bagatel is iets van een geringe betekenis of waarde, hij zegt dus eigenlijk dat Magriet de Moor van een klein iets een drama heeft gemaakt, op een positieve manier.
B. Ik zal een paar argumenten hier neer zetten:
1. ‘Een bagatel die onafwendbaar op een drama uitloopt. Een sonate die de bevattelijke uitvoerenden en toehoorders tot gepassioneerde daden en misdaden aanzet. ‘
2. ‘Maar de grootste prestatie die Margriet de Moor hier levert, is gelegen in de compositie: ze wisselt de hoofdstukken over Lidys in noodlot verkeerde lot af met het ‘gewone’ leven dat Armanda in het gespaarde Amsterdam leidt.’
3. ‘Dat slot is, zoals deze hele imponerende roman, van een pijnlijke schoonheid.’
Uit deze meningen blijkt hoe enthousiast Arjan Peters is over dit boek.
C. Ik zelf vond dit
boek erg snel beginnen en dat je gelijk in het diepe wordt gegooid, je hebt nog
geen idee waar het over gaat, terwijl na de wissel het juist erg langdradig
wordt. De onverwachtse wending, dat Lidy ineens trouwt, zie ik positief maar
wel totaal onverwacht. Ik vind het wel een mooi boek en erg spannend en dat
zijn de overeenkomsten.
Keuze opdracht 1
A. “Het bittere
lot en de verwoesting”: Op het moment dat het water de dijken over gaat, worden
mensen aan hun lot overgelaten. Ze kunnen alleen maar hopen. Verder kunnen ze
niets doen. Ze worden aan hun bittere lot overgelaten en dat is precies wat het
geval was bij Lidy. Het water heeft een hoop verwoest, niet alleen het land
maar ook veel mensen levens. De overledene maar ook de nabestaanden.
B. “Wanhoop en
rouw”: Toen de nabestaanden van Lidy het te weten kwamen van de overstroming,
bekeerde zij in wanhoop. Ze hadden geen idee of zij nog in leven was. De
wanhoop veranderde in rouw na enige tijd.
Haar echtgenoot en zus hadden een rouwdienst, maar er was geen kist en
geen lichaam aanwezig. C. “Het verraad met een diep gevoelde schuld en schaamte”: Armanda stuurde Lidy naar Zeeland. Dat is al de eerste vorm van enig schuldgevoel. Op het moment dat de zussen van rol hadden geruild en Lidy nog leefde had Armanda al een soort van affaire met Sjoerd, haar man. Na de dood, trouwende zij ook eens met Sjoerd. Het verraad, de schuld en de schaamte zal Armanda voor altijd achtervolgen. De dood van haar zuster neemt ze zichzelf kwalijk, zij was degene die haar naar Zeeland stuurde. En ook heeft ze het gevoel dat ze haar zus heeft verraden door haar man te trouwen.
D. “Het
vertrouwen en de aanvaarding”: Lidy weet dat ze de ramp waarschijnlijk niet zal
overleven, die gedachte aanvaart ze. Ze kan echter niets doen, ze kan alleen
vertrouwen op de mensheid. Dat helpt echter niet. En ze overleefd de ramp niet.
Keuze opdracht 2
A. Een titel
moet de lezer tot lezen aansporen, een titel moet kort en krachtig zijn maar
een titel hoeft niet perse iets met het verhaal te maken te hebben.
B. De vier nieuwe titels die wij hebben bedacht
hebben zijn
1. De overstroming
2. De wissel
3. De schuld
4. Van ruilen komt huilen
De laatste twee titels hebben te maken met de gevoelens van Armanda nadat ze weet dat haar zus de ramp niet heeft overleeft.
C. Titel 1:
de hoofdgebeurtenis in het boek is de overstroming die Lidy meemaakt, de
overstroming wijst dus terug naar de hoofdgebeurtenis, al zal deze titel wel al
een heleboel bloot geven. 1. De overstroming
2. De wissel
3. De schuld
4. Van ruilen komt huilen
De laatste twee titels hebben te maken met de gevoelens van Armanda nadat ze weet dat haar zus de ramp niet heeft overleeft.
Titel 2: tijdens het lezen van het boek, ging mijn gedachte steeds terug naar de wissel van de zussen, als ze de ruil nooit hadden gedaan dan had Lidy de ramp niet overleeft en had Armanda nog geleefd dan had niemand een schuldgevoel gehad. De wissel is het begin van het boek maar blijft toch gedurende het hele boek terug komen.
Titel 3: na de dood van Lidy beginnen de schuldgevoelens bij Armanda te borrelen, ze voelt zich schuldig over van alles, over de ruil en over de relatie tussen Armanda en de man van Lidy.
Het woord schuld blijft dus voortdurend terug komen in het boek.
Titel 4: de vierde titel is een iets bredere titel, ieder mens kan een andere gedachte bij deze titel krijgen en dat vond ik juist zo leuk aan de titel.
De titel verteld eigenlijk heel kort de hoofdgedachte van het boek, de zussen ruilen van verplichting en alles eindigt uiteindelijk met veel verdriet en spijt.
Keuze opdracht 4
A. Deze recensie
uit de Trouw, geschreven door T. Van Deel, is genaamd: ‘Het epos van de
verdronken Lidy ; Magriet de Moor overtreft zichzelf’. Deze recensent heeft
over het algemeen dezelfde mening als Arjan Peters, dat het een goed boek is.
B. Ik zal een paar
argumenten op een rijtje zetten:
1. ‘De dramatische opbouw van de roman is opmerkelijk en effectief.’
2. ‘Deze kunstgreep is volkomen overtuigend en komt als afronding heel natuurlijk voor; daaraan voorafgaand heeft de roman al zoveel geslaagde verbindingen gelegd tussen leven en dood, vroeger en later, werkelijkheid en fantasie.’
C. Beide recensenten zijn
positief over het boek, er zijn niet
echt verschillen in de argumenten. Het enige wat anders is, is hoe de
argumenten zijn verwoord. 1. ‘De dramatische opbouw van de roman is opmerkelijk en effectief.’
2. ‘Deze kunstgreep is volkomen overtuigend en komt als afronding heel natuurlijk voor; daaraan voorafgaand heeft de roman al zoveel geslaagde verbindingen gelegd tussen leven en dood, vroeger en later, werkelijkheid en fantasie.’
D. Er zijn geen verschillen over de argumenten, daarom kan ik deze opdracht niet doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten