Levi Primo – Is dit een mens?
Het boek van Levi Primo “Is dit een mens?” heeft Primo
geschreven vlak nadat hij kamp Auschwitz had overleefd. Primo is in de Tweede Wereld oorlog opgepakt en toen
men erachter kwam dat hij ook nog Joods was werd hij meteen in een kamp gezet.
Het feit dat Primo scheikundig erg slim was maakte hem een “bruikbare Jood”
waar door hij elke keer weer kon ontsnappen aan de gaskamer. Na zijn tijd in
het concentratiekamp is deze Joods-Italiaanse schrijver dus gaan schrijven over
deze heftige ervaring. De oorspronkelijke titel van het boek was “Se questo è
un uomo”. Het hele boek draait dan ook om de tijd van Levi Primo en ruim 600
andere Italiaanse Joden in het kamp. Primo was een van de weinige die deze
vreselijke tijd na kon vertellen. Meer informatie over het boek en de schrijver
is te vinden op de volgende sites: http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/schrijver/levi-primo,
http://www.scholieren.com/boekverslag/58186,
http://nl.wikipedia.org/wiki/Primo_Levi
en een recensie http://www.humanistischecanon.nl/auschwitz/primo_levi_is_dit_een_mens__1958_.
Het hele boek was adembenemend.. Het thema in het boek is
natuurlijk de holocaust en al zijn gruwelijkheden die daar bij komen kijken. En
het belangrijkste thema van het boek is de mens zelf. Primo benoemt dat heel mooi
op het laatst in het boek: hij benoemt dat iedereen een mens is, behalve
diegene die al zijn grenzen heeft verloren. Een stukje onbegrip van alle
verschrikkelijke dingen die gebeurd zijn in de Tweede Wereld Oorlog.
Bijpassende gedichten:
Deze Dag
Wie moet ik bedanken
voor deze dag?
Moet? Mag- als je wil. Ja ik wil.
Bedanken wie? Dat ik ontwaakt ben.
Dat ik mezelf nog herken. dat ik vannacht niet
in een monsterachtig ongedierte ben veranderd.
ik wil u bedanken
wiens naam mij te binnen schiet telkens
als ik het licht en lichter zie worden.
God is uw naam in alle talen der mensen
en licht is uw pseudoniem.
Toen ik klein was dacht ik Hij ziet me.
Nog hoop ik dat Gij mij ziet.
Moet? Mag- als je wil. Ja ik wil.
Bedanken wie? Dat ik ontwaakt ben.
Dat ik mezelf nog herken. dat ik vannacht niet
in een monsterachtig ongedierte ben veranderd.
ik wil u bedanken
wiens naam mij te binnen schiet telkens
als ik het licht en lichter zie worden.
God is uw naam in alle talen der mensen
en licht is uw pseudoniem.
Toen ik klein was dacht ik Hij ziet me.
Nog hoop ik dat Gij mij ziet.
Bedanken wil ik voor
de liefde die ik in mij voel.
Ik wil mijn liefde louteren.
En voor de woorden, ik wil de woorden
van alle mensentalen mooi uitspreken.
Waarheid spreken wil ik, maar geen pijn doen.
Dat kan niet? Maar dan zo min mogelijk pijn
en in één adem troosten en tranen drogen.
ik wil goed zijn, ik wil een leeuw en een lam zijn,
geen takje krenken, opgewassen
tegen windkracht tien, niet buiig, lachen
en huilen, en dat het mag als het moet.
Ik wil mijn liefde louteren.
En voor de woorden, ik wil de woorden
van alle mensentalen mooi uitspreken.
Waarheid spreken wil ik, maar geen pijn doen.
Dat kan niet? Maar dan zo min mogelijk pijn
en in één adem troosten en tranen drogen.
ik wil goed zijn, ik wil een leeuw en een lam zijn,
geen takje krenken, opgewassen
tegen windkracht tien, niet buiig, lachen
en huilen, en dat het mag als het moet.
Ik wil de vragen
stellen die mij laat in de avond
wakker houden; van wie het licht is, het water,
dat duizenden in duisternis leven, miljoenen
vuil water drinken en sterven van dorst-
van wie is de aarde?
wakker houden; van wie het licht is, het water,
dat duizenden in duisternis leven, miljoenen
vuil water drinken en sterven van dorst-
van wie is de aarde?
Zie ik nog wat ik zie,
sinds Gij mij hebt gezien?
Ik zie meer ongelukkige mensen.
Ik zie meer ongelukkige mensen.
ik zou vandaag in
vrede willen zijn
met de mensen die Gij om mij heen hebt geschapen.
met de mensen die Gij om mij heen hebt geschapen.
Moge ik aan het eind
van een lang leven
gelukkig zijn.
gelukkig zijn.
© Huub Oosterhuis,
uit Een maal zeventig
oktober 2003 De Prom
uit Een maal zeventig
oktober 2003 De Prom
Deze dag vind ik een heel mooi gedicht dat aansluit op het
boek. Het gedicht gaat over bedanken, bedanken voor deze dag. Ik denk dat dit
goed aansluit bij Levi Primo aangezien hij de holocaust heeft overleefd en daar
natuurlijk veel geluk mee heeft gehad. Ook het stukje over vragen stellen sluit
goed aan bij het boek want Primo zal vast veel vragen hebben gehad in de tijd
van de Oorlog. Vragen over hoe het zit, hoe het moest eindigen, waarom zou hij
het wel overleven en waarom zouden mensen anderen zo erg laten lijden…
Mijn leven achter onzichtbare tralies
zo geheim als onze
Joodse komaf was zo openlijk werd
er dus gesproken over pappa’s illegaal drukwerk
gevangenissen en kamptijd
pas later ook zíjn angst dat er ontdekt zou worden dat ook hij Joods bloed had
zo gründlich waren de Duitsers dus ook weer niet met zijn beroemde halfbroers Max
die niet meer op mocht treden en Gerard de paragnost van wereldfaam die echt gemengd gehuwd was
de zo bekende achternaam het is een wonder dat zij het kunnen
navertellen en dat ik hier zit was dat laatste maar niet het geval
hoeveel later hoorden we van de vermoorde familie
niet teruggekomen werd dat toen toedekkend genoemd
we wisten niets maar we voelden wel (maar zelfs dat waren we ons toen niet bewust)
andere kinderen hadden grootouders en vragen waarom dat deed je niet
geen foto te bekennen er was helemaal niets gebeurd mamma had niets meegemaakt
er dus gesproken over pappa’s illegaal drukwerk
gevangenissen en kamptijd
pas later ook zíjn angst dat er ontdekt zou worden dat ook hij Joods bloed had
zo gründlich waren de Duitsers dus ook weer niet met zijn beroemde halfbroers Max
die niet meer op mocht treden en Gerard de paragnost van wereldfaam die echt gemengd gehuwd was
de zo bekende achternaam het is een wonder dat zij het kunnen
navertellen en dat ik hier zit was dat laatste maar niet het geval
hoeveel later hoorden we van de vermoorde familie
niet teruggekomen werd dat toen toedekkend genoemd
we wisten niets maar we voelden wel (maar zelfs dat waren we ons toen niet bewust)
andere kinderen hadden grootouders en vragen waarom dat deed je niet
geen foto te bekennen er was helemaal niets gebeurd mamma had niets meegemaakt
© Manja Croiset
Uit : Mijn leven achter onzichtbare tralies
Uit : Mijn leven achter onzichtbare tralies
Dit gedicht sluit heel erg aan op het leven van Primo.. Want
het feit dat hij werd opgepakt omdat hij in het verzet zat en vervolgens
uitkwam dat hij Joods was, was de hele oorzaak voor het schrijven van dit boek.
Ook Primo zal geleefd hebben met de angst dat men erachter zou komen dat hij
Joods was. In dit gedicht wordt ook eerst “illegale druktijd” dus verzet
genoemd en daarna “gevangenissen en kamptijd” dus de tijd dat iemand daarna in
een kamp gestopt werd.
Geboorte II
Ik ben opeens gebaard;
een hand houd mij bij
de enkels,
ik hang met het hoofd naar mijn buik,
ik ben uit mijn schoot gejaagd.
ik hang met het hoofd naar mijn buik,
ik ben uit mijn schoot gejaagd.
Licht botst tegen mij
aan,
geluiden vallen op mij.
geluiden vallen op mij.
ik schreeuw; ik kan
niet terug.
Plotseling ben ik te
groot,
hang ik aan leven bloot.
hang ik aan leven bloot.
Het derde gedicht sluit niet direct aan op het boek maar ik
vind wel dat het te koppelen is. Een kind is bij de geboorte namelijk nog een “mens”
zoals Primo het zou noemen. Een onschuldig, lief, niet-wetend baby’tje dat nog
niets af weet van de wereld die zo wreed kan zijn. Ooit zijn we allemaal zo
onschuldig begonnen, maar sommige van ons zijn al hun grenzen verloren en dus
volgens Primo “geen mens” meer..
Sonnet
Ooit begonnen we hetzelfde
Allemaal onschuldig en klein
Allemaal onschuldig en klein
Ooit begonnen we hetzelfde
Niet wetend hoe de rest zou zijn
Niet wetend hoe de rest zou zijn
Nu zijn we niet meer hetzelfde
We kennen nu verdriet
We kennen nu verdriet
Nu zijn we niet meer hetzelfde
Sommige kennen hun grenzen niet
Sommige kennen hun grenzen niet
Ooit begonnen we het zelfde
We waren allemaal nog mens
We waren allemaal nog mens
Nu zijn we niet meer hetzelfde
Niet iedereen heeft nog een grens
Niet iedereen heeft nog een grens
Geen opmerkingen:
Een reactie posten